Naarmate de Verenigde Staten de complexe uitdaging aangaan om kunstmatige intelligentie te reguleren, ontstaan er aanzienlijke spanningen tussen federale inspanningen om toezicht te minimaliseren en een golf van wetgevende initiatieven op staatsniveau. Dit weerspiegelt bredere debatten over het balanceren van innovatie, nationale veiligheid, openbare veiligheid en consumentenbescherming in het veranderende AI-landschap. Tijdens de Trump-regering hanteerde de federale overheid een deregulatoire aanpak door brede AI-regelgeving in te trekken en investeringen in AI-ontwikkeling te stimuleren om de VS te positioneren als wereldleider, vooral ten opzichte van rivalen zoals China. Het Congres is over het algemeen voorstander van beperkte federale regulering, en pleit voor beleid dat innovatie bevordert zonder restrictieve barrières die technologische vooruitgang zouden kunnen vertragen. Tech-leiders delen zorgen over overmatige regulering die innovatie zou kunnen verstikken. Sam Altman, CEO van OpenAI, waarschuwt tegen het aannemen van strenge, Europese stijl regelgevingskaders, die volgens hem de wereldwijde concurrentiepositie van de VS zouden kunnen schaden. Daarentegen hebben staatswetgevers agressief beleid gericht op AI ontwikkeld, met meer dan 550 AI-gerichte wetsvoorstellen in 45 staten in 2024 alleen. Deze wetten behandelen ethische en sociale kwesties zoals deepfake-fake nieuws, bevooroordeelde AI-discriminatie en consumentenbescherming tegen schadelijke AI-toepassingen. Deze golf van staatsinitatieven komt voort uit frustratie over wat men ziet als passiviteit van het fédérale niveau, waarbij staten beleid aanpassen aan hun eigen prioriteiten. Deze versnipperde aanpak staat echter onder kritiek.

Tegenstanders stellen dat verschillende staatswetten compliance-uitdagingen kunnen veroorzaken voor bedrijven die op nationaal niveau opereren, en juridische onzekerheid kunnen creëren die innovatie zou kunnen belemmeren. Een bijkomende complicatie is een voorgesteld federaal moratorium dat bedoeld is om nieuwe AI-wetten op staatsniveau te stoppen, wat geleid heeft tot publieke backslash rond het debat over federale versus staatsgezag. Ondanks de verdeeldheid ontstaat er bipartijdige samenwerking in het Congres, bijvoorbeeld via wetgeving die AI-gegenereerde seksueel misbruikmateriaal criminaliseert — een duidelijk misbruik van AI-technologie. Zulke samenwerking wijst op een groeiend besef dat er behoefte is aan een eenduidige federale controle. Experts verwachten dat toenemende politieke en publieke aandacht zal leiden tot meer formele reguleringskaders in de nabije toekomst. Het overzichtelijk maken van federale regelgeving wordt gezien als onvermijdelijk om wettelijke normen te harmoniseren, duidelijkheid te bieden aan ontwikkelaars en consumenten, en te zorgen dat AI-ontwikkelingen in overeenstemming blijven met ethische en veiligheidsnormen. Kortom, de VS staan op een kruispunt in het beheer van AI. De spanning tussen een terughoudende federale aanpak en proactieve staatsbeleid onderstreept de uitdagingen van het besturen van opkomende technologieën in een politiek divers landschap. De trend lijkt te wijzen op een grotere federale betrokkenheid en regulering, met als doel het huidige versnipperde beleidslandschap te harmoniseren en verantwoorde AI-innovatie te stimuleren in de komende jaren.